HISTORIE VAN DE KISHU
De Kishu is een middelgrote hond die in Japan tot de Shika-honden behoort.
Dit ras is zeer oud en men kan het spoor terug volgen tot inde voorchristelijke tijd.
De Kishu komt uit de bergstreken rond Wakayama (provincie Mie).
De Kishu is het meest bekend als een voortreffelijke jager op wilde zwijnen, maar werd ook gebruikt voor hoefdieren.
Hij is zeer moedig, zeer bewegelijk en bovendien schoon, stil en rustige een goede waakhond.
Buiten land van herkomst komt hij nauwelijks voor.
Het ras is sinds 1934 beschermd.
HISTORIE VAN DE SHIBA
Al van oudsher is de Shiba een inheems Japans ras.
Rond het jaar 7000 v. Chr. zouden voorouders van onze huidige Shiba de eerste immigranten naar Japan,
de Jomonjin, vergezeld hebben.
Archeologische opgravingen tonen aan dat zij inderdaad kleine honden hadden.
In de derde eeuw v. Chr. bracht een nieuwe groep immigranten hun honden mee naar Japan.
Deze honden werden gekruist met de nakomelingen van de Jomonjin.
Hieruit ontstonden honden met rechtopstaande oren en een gekrulde staart.
“Shiba” betekend “klein”, maar ook “kreupelhout”.
De honden zouden dus vernoemd kunnen zijn naar het kreupelhout waarin zij joegen.
Wat in de herfst diep rood van kleur is.
Shiba’s werden gebruikt bij het jagen op kleine dieren en veerwild.
Er waren kleine verschillen in de honden afhankelijk van de regio waar ze voorkwamen.
Toen in de periode van 1868-1912 honden als Engelse Setters en Engelse Pointers geïmporteerd werden uit Engeland,
werd jagen een sport in Japan.
De Shiba’s werden met deze honden gekruist, en de Shiba werd zeer zeldzaam.
Op 5 mei 1928 besloten Dr. Hirokichi Saito en zijn team tot oprichting van de “NIHONKEN HOZONKAI”
(Vereniging tot bescherming van de Japanse hond).
In 1934 werd de Shiba in een officiële rasstandaard omschreven, en in 1937 werd de Shiba aangewezen als “natuurlijk monument”.
Na de oorlog werden er Shiba’s gehaald vanuit het afgelegen platteland, en er werden fokprogramma’s opgezet.
De restanten van de verschillende bloedlijnen werden gecombineerd tot de Shiba het superieure ras
werd wat we heden ten dage kennen.
Een “Naka”, is een shiba reu geboren in 1948.
Naka was de eerste Shiba die een Nippo-tentoonstelling won. (Een Japanse rassententoonstelling in Japan)
‘Naka’ werd de basis-dek reu van vier beroemde bloedlijnen in Japan.
De Geschiedenis van de Akita is 4000 jaar geleden begonnen.
Afgaande op de resten van een hondenskelet dat in het noorden van Japan werd gevonden.
In de 8ste eeuw zou in het berggebied van Odate een jachthond hebben bestaan, de Matagi Inu.
“Matagi Ini” betekent : Jachthond.
Hij was een voortreffelijke jager op beren, wilde zwijnen en ander groot wild.
Door de ontoegankelijkheid van het gebied waar de Matagi leefde bleef het ras erg zuiver.
Hierna volgde een ongunstige periode voor de honden.
Door boerenopstanden en burgeroorlogen in het gebied rond Odate werden de honden
gebruikt om huis en haard te beschermen
en werden zij geduchte waakhonden.
Rond 1700 kreeg een Shogun, generaal Tsunayoshi, belangstelling voor deze honden.
De Akita’s werden de vaste metgezellen van de Samoerai.
Hierdoor werd er een wet uitgevaardigd die het verwonden of doden van honden verbood.
De sterke genegenheid tegenover zijn baas heeft er toe geleid dat de Akita een plaats is
gaan innemen in de Japanse mythologie.
Hierna volgen enkele dieptepunten elkaar op.
In de Meji-periode (1868-1912) kwamen honden gevechten in opkomst.
Deze hondengevechten moesten de krijgslust van de samoerai stimuleren.
Voor deze gevechten werd de Tosa gebruikt, een afstammeling van de Kochi.
Deze hond, die speciaal voor dit doel was gekruist met o.a. Bulldogs, Sint Bernards, Duitse Doggen en Mastiffs kregen
al gauw de Akita tegenover zich in de vechtring.
Ook werden twee honden gekruist, wat de raszuiverheid niet ten goede kwam.
De nakomelingen met hangoren werden Shin Akita (nieuwe Akita) genoemd.
Dit veroorzaakte een enorme degeneratie van het ras.
Toen in 1910 de hondengevechten verboden werden volgde er opnieuw een dieptepunt.
Door invoering van hondenbelasting werden ontelbare honden afgeslacht.
Ook woedde er de epidemie hondsdolheid, die veel slachtoffers eiste.
In 1930 namen de Japanse autoriteiten maatregelen om bepaalde diersoorten te beschermen, waaronder de Akita.
Er werd een vereniging ter bescherming van het ras opgericht.
De edelman Ichinoseki probeerde de Akita uit de tijd van Tsunayoshi te doen herleven.
Op zijn advies werd onmiddellijk een exportverbod voor Akita’s van kracht.
Door zeer selectief te fokken kon men in korte tijd het type van 200 jaar geleden terug gefokt worden.
Helaas volgde er weer een dieptepunt voor de Akita……
Door het uitbreken van de tweede wereldoorlog werd zijn vlees gegeten, en werden de vachten gebruikt voor warmte.
In 1946 waren er nog maar enkele exemplaren over.
Maar opnieuw zette Ichinoseki zich inom de Akita tegen uitsterven te behoeden.
Ondanks dat hij bevelen kreeg die het hem verboden, hield hij enkele exemplaren bij hemthuis verborgen,
om opnieuw een fokkerij te kunnen beginnen.
Tegelijkertijd kruiste Mr. Ito Akita teven met Duitse Herdershonden.
Verkocht de pups daarvan voor veel geld aan Amerikaanse soldaten.
Zo kwamen de honden in de Verenigde Staten terecht waar met deze honden doorgefokt werd
zonder de moeite te nemen de zuivere bloedlijn te achterhalen.
De Amerikaanse variant ontstond, en dit zorgde voor veel verwarring bij fokkers en keurmeesters.
In het jaar 2000 zijn beide types gescheiden in Akita en Great Japanese Dog (later American Akita).
HACHIKO (HACHI)
Als we over Akita’s spreken hoort daar zeker het verhaal over Hachiko bij.
Dit verhaal illustreert de trouw en zelfstandigheid van de Akita.
Elke dag begeleidde Hachiko zijn baas naar het station van Shibuya en wacht hem daar in de middag weer op.
Op 21 mei 1925 sloeg het noodlot toe.
Hachiko’s baasje kwam niet terug, hij was overleden aan een hartaanval.
Bijna 10 jaar lang is Hachiko elke middagtrouw naar het station gekomen om zijn baas op te wachten.
Op 7 maart 1935 stierf Hachiko op de plek waar hij zijn baas voor het laatst levend had gezien.
Deze grenzeloze loyaliteit maakte Hachiko beroemd, en werd een symbool voor vriendschap en trouw.
In 1943 werd een bronzen standbeeld opgericht ter nagedachtenis van Hachiko.
In 1948 maakte de zoon van de kunstenaar het standbeeld opnieuw,
omdat het tijdens de oorlog omgesmolten was om wapens van de maken.
Het werd op dezelfde plaats neergezet.